Onderwijs

Het Vrijeschool Initiatief in Leeuwarden werkt aan scholengemeenschap voor vrijeschool onderwijs met leerrichtingen mavo, havo en vwo in Leeuwarden. Internationaal staat vrijeschool onderwijs bekend als Waldorf of Steiner Education.

“Worden wie je bent” vormt het leidende principe van onze school. Gedurende je schooljaren ligt de focus bij ons op jouw persoonlijke groei. Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Deze vragen worden verspreid over meerdere jaren op diverse manieren behandeld in ons uitgebreide onderwijsaanbod.
Bij ons is elke leerling welkom, ongeacht of je afkomstig bent van een vrijeschool of een andere basisschool. We streven naar een inclusieve schoolgemeenschap waar je eindexamen kunt doen op mavo, havo of vwo niveau.

Wat is vrijeschool onderwijs

Het “hart, hoofd en handen” principe vormt een essentieel aspect van vrije school onderwijs, waarbij de nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van het individu op emotioneel, intellectueel en praktisch niveau. Dit principe komt voort uit de antroposofische filosofie van Rudolf Steiner, de grondlegger van het vrijeschoolonderwijs.

Door deze drie aspecten – hart, hoofd en handen – in evenwicht te brengen, streeft vrijeschoolonderwijs ernaar om de holistische ontwikkeling van het individu te bevorderen en leerlingen voor te bereiden op een betekenisvolle deelname aan de samenleving.

het vrijeschoolonderwijs

  • Hart: Dit verwijst naar de ontwikkeling van het emotionele en sociale aspect van de leerling. In vrijeschoolonderwijs wordt veel waarde gehecht aan het stimuleren van empathie, creativiteit, en een gevoel van verbondenheid met anderen en met de natuur. Door middel van kunstzinnige vakken, muziek, verhalen en sociale activiteiten worden leerlingen aangemoedigd om hun emotionele intelligentie te ontwikkelen en respectvolle relaties op te bouwen.
  • Hoofd: Dit staat voor de ontwikkeling van het intellectuele aspect van de leerling. Naast het aanleren van feitelijke kennis, moedigt het vrijeschoolonderwijs leerlingen aan om kritisch te denken, vragen te stellen en zelfstandig te leren. Het curriculum omvat een breed scala aan academische vakken, waarbij de nadruk wordt gelegd op het begrijpen van concepten en het toepassen van kennis in verschillende contexten.
  • Handen: Hiermee wordt de ontwikkeling van praktische vaardigheden bedoeld. Vrijeschoolonderwijs erkent het belang van hands-on leren en het ontwikkelen van ambachtelijke en praktische vaardigheden. Door middel van vakken zoals handvaardigheid, tuinbouw, ambachten en techniek krijgen leerlingen de kans om te experimenteren, te creëren en te leren door te doen.

Kunstzinnig onderwijs

In het voortgezet vrijeschoolonderwijs ligt de nadruk op het stimuleren van creativiteit, sociale vaardigheden en persoonlijke groei, naast het verwerven van kennis en vaardigheden. Leerlingen worden aangemoedigd om hun eigen interesses te verkennen en te ontwikkelen, en er wordt veel aandacht besteed aan kunstzinnige vakken, ambachten en praktische vaardigheden, naast de reguliere academische vakken.

Daarnaast wordt er veel waarde gehecht aan de relatie tussen de leerkracht en de leerlingen, waarbij de leerkracht fungeert als mentor en gids in de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
Belangrijke aspecten van voortgezet vrijeschoolonderwijs zijn onder meer:

Integrale (of holistische) ontwikkeling: Een evenwichtige ontwikkeling van intellectuele, artistieke, sociale en praktische vaardigheden.

Creativiteit en kunstzinnigheid: Sterke nadruk op kunstzinnige vakken zoals muziek, beeldende kunst, handvaardigheid en drama.

Persoonlijke groei: Stimulering van zelfbewustzijn, zelfexpressie en zelfvertrouwen, met aandacht voor sociale en emotionele ontwikkeling.

Gemeenschapsgevoel: Het creëren van een ondersteunende en inclusieve leeromgeving waarin respect voor elkaar en voor de wereld centraal staat.

Voortgezet vrijeschoolonderwijs streeft ernaar om leerlingen voor te bereiden op een betekenisvolle deelname aan de samenleving, waarbij ze niet alleen beschikken over academische kennis, maar ook over de vaardigheden en attitudes die nodig zijn voor een vervuld en verantwoordelijk leven.

Leeftijdsgericht onderwijs

Onderwijs op vrijescholen is leeftijdsgericht, wat betekent dat het curriculum en de lesmethoden zijn afgestemd op de ontwikkelingsfasen van de leerlingen. Dit concept van leeftijdsgericht onderwijs is gebaseerd het inzicht waarbij kinderen zich in fasen ontwikkelen en dat het onderwijs hierop moet inspelen.

Elke leeftijdsfase wordt gekenmerkt door specifieke behoeften, interesses en vaardigheden. Het onderwijs op een vrijeschool is zo vormgegeven dat het aansluit bij deze kenmerken en de ontwikkeling van de leerlingen stimuleert. Dit betekent dat het lesmateriaal, de lesmethoden en de activiteiten worden aangepast aan de leeftijd van de leerlingen en hun vermogens.

Een voorbeeld hiervan is het kunstonderwijs, waarbij de inhoud en de complexiteit van de opdrachten variëren afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen. Jongere kinderen kunnen zich bijvoorbeeld bezighouden met eenvoudige vormen en kleuren, terwijl oudere leerlingen worden uitgedaagd met meer complexe technieken en concepten.
Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Leerlingen worden gestimuleerd om samen te werken, hun eigen interesses te ontdekken en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces.

Door onderwijs op deze manier vorm te geven, streven vrijescholen ernaar om een rijke, geïntegreerde leeromgeving te creëren die de ontwikkeling van de hele mens – zowel intellectueel, creatief, sociaal als emotioneel – bevordert.

Kunst en bewegingsvakken voor iedereen

Op de Vrije School wordt een breed scala aan kunst- en bewegingsvakken aangeboden aan alle leerlingen. Kunstvakken omvatten toneel, muziek, koor, tekenen/schilderen en ambachtelijke vakken zoals houtbewerking, textiel en metaalbewerking. Voorbeelden van bewegingsvakken zijn dans, euritmie, yoga en lichamelijke opvoeding. Alle leerlingen leggen examen af in minstens één kunstvak: op de mavo betreft dit kunstvakken 2 (beeldend), en op havo/vwo is dit Kunst (beeldend, drama of muziek).

Keuzebegeleiding

Keuzebegeleiding speelt een essentiële rol naast de mentor, waarbij de decaan betrokken is bij alle keuzes die de leerlingen moeten maken. Dit omvat de keuze van een profiel, het bijbehorende vakkenpakket en de vervolgopleiding. Leerlingen kunnen persoonlijk advies krijgen van de decaan, waarbij ook ouders/verzorgers betrokken kunnen worden. Daarnaast worden er voorlichtingsmomenten georganiseerd, zoals een vakkenmarkt, een beroepeninteressetest en een speeddate met oud-leerlingen. De decaan onderhoudt ook contacten met vervolgopleidingen en voorziet leerlingen van informatie over open dagen en andere evenementen.

Stages

Gedurende de 9e, 10e en 11e klas lopen alle leerlingen stage, waarbij ze één of twee weken buiten de school doorbrengen om de wereld te verkennen. In de 9e klas is dit een winkelstage, in de 10e klas een zorgstage en in de 11e klas een toekomststage.

Eindwerkstuk

Een ander kenmerk van het onderwijs op de Vrije School is het eindwerkstuk in de examenklassen havo en vwo. Dit werkstuk, dat meer omvat dan het reguliere profielwerkstuk, stelt leerlingen in staat om een jaar lang aan een zelfgekozen onderwerp te werken en onderzoek te doen. Het is van belang dat leerlingen een onderwerp kiezen waarin ze oprecht geïnteresseerd zijn. Dit eindwerkstuk, een meesterproef, wordt gepresenteerd aan ouders, leraren, medeleerlingen en andere belangstellenden. Mavoleerlingen maken in de 10e klas een profielwerkstuk dat gekoppeld is aan hun stage, in lijn met hun interessesfeer.

Profielkeuzes

Vanaf klas 9 kiezen alle leerlingen een profiel. Voor mavo-leerlingen omvat dit Economie, Zorg & Welzijn, Landbouw of Techniek. Voor havo- en vwo-leerlingen begint dit proces in klas 10, waarbij zij kiezen uit de profielen Cultuur & Maatschappij, Economie & Maatschappij, Natuur & Gezondheid of Natuur & Techniek.
Mavo-leerlingen kunnen onder bepaalde voorwaarden doorstromen naar 4-havo, mits zij een extra examenvak volgen. Havo-leerlingen kunnen zonder voorwaarden doorstromen naar het VWO.

Het vrijeschoolonderwijs houdt rekening met de leeftijdsfasen en individuele ontwikkeling van leerlingen. Na het derde leerjaar van de havo evalueert de school samen met de leerling en ouders de ontwikkeling van het kind tot dan toe en bespreekt hoe het pad naar het eindexamen zal worden vervolgd.

We onderzoeken de mogelijkheid voor mavo-leertraject mogelijkheid in klas 7 en 8 om te kiezen voor een traject zonder het vak Frans. Dit traject wordt ontworpen voor leerlingen met dyslexie of voor hen die behoefte hebben aan minder cognitieve vakken. In plaats van Frans krijgen deze leerlingen in klas 7 en 8 lessen in koken en tuinieren, waardoor zij meer praktische vakken op hun rooster hebben staan. Een havo-opleiding zonder Frans is enkel mogelijk via een mavo-diploma.